Brieffragmenten / Notities


Fragment uit een brief aan Age Klink

....

Een vogel van papier in het hart

zegt dat de tijd van kussen niet is aangebroken


Vicente Aleixandre


Deze raadselachtige zin trof ik aan in Dichter in New York van Frederico García Lorca. Ik heb een aantal dichtbundels van hem in mijn bezit en een fraaie biografie/catalogus door Christian De Paepe en Bart Vonk uitgegeven in 1999 door de Belgische galerie Ronnie van de Velde. Lorca maakte o.a. ragfijne tekeningen, een beetje in de sfeer van Jean Cocteau en ik beschouw hem als een groot dichter die voor de mensheid de genade van het woord uit zijn solitaire ziel heeft weten op te duiken.

De taal is voor mij regelmatig het vehikel om tot het gewenste beeld te komen, een gammele loopbrug boven het ravijn vol onbestemde vaagheden. Wanneer de twijfel mij bevangt, begeef ik me zo nu en dan op deze constructie in de hoop dat aan de andere kant het ultieme, bruikbare beeld mij met open armen ligt op te wachten. Een onderneming die echter niet altijd de gewenste resultaten oplevert, maar ach het is nu eenmaal de routeplanning die ik vanaf mijn jongste jaren blind heb gevolgd en ondertussen ben ik op een leeftijd aanbeland dat wezenlijke veranderingen voorgoed uit het zicht zijn verdwenen, dus in de kern is het de enige optie.
Het is tevens ook de enige reden dat ik sommige boeken wil herlezen, je weet immers wat er voor je in het verschiet ligt en dat is bij andere inspanningen niet altijd het geval. Heart of Darkness van Joseph Conrad is zo’n voorbeeld: Rivieren op en af, stromen des doods te midden van leven, waarvan de oevers in de modder lagen te rotten, en waarvan het water, verdikt tot slijm, binnendrong in de verwrongen mangroven, die zich in een uiterste, machteloze wanhoop naar ons toe wisten te kronkelen. Kijk met zoiets in de tas is het bereiken van de overkant natuurlijk een fluitje van een cent, je kunt er in ieder geval gepokt en gemazeld mee thuiskomen.

De eindfase van de serie is nu ingezet; ik ben in het schemergebied aangekomen waar het licht de duisternis probeert verschalken. Begin dit jaar ontdekte ik in de catalogus Lewis Carroll Alice - the photographs, books and personal effects of Alice Liddell and her family - van Sotheby’s uit 2001 een glasnegatief van Lewis Carroll uit 1860 waarop Alice P. Liddell met een bloemenslinger in het haar staat afgebeeld. Deze jonge, duistere muze zal op mijn komende verfvisioen de vermoorde onschuld spelen tussen de uitgebloeide zomerflora op de heuvel achter onze Gallische schuilplaats.

….

18 november 2017

Het zwarte licht

Het zwarte licht, 2017/2018  Olieverf op doek, 100 x 140 cm                                                                              schilderij


Notitie bij Pas de deux

Pas de deux is een zelfportret.

De getormenteerde kladschilder poseert strijdvaardig naast het opgezette doodshoofdaapje Mr. Nilsson, het wezen dat al jaren achtereen de boel in de gaten houdt in mijn Rotterdamse atelier. Hij is getooid in een koninklijk tenue, dat werd ontleend aan het schilderij Portrait of a dwarf uit 1626 van de Spaanse schilder Juan van der Hamen uit de collectie Museo del Prado, Madrid.

De gehavende achtergrond is gebaseerd op het mysterieuze mostapijt, een cadeautje van de natuur, dat ik in het voorjaar van 2018 aantrof op het talud voor mijn Franse atelier. In deze gele botanische deken, die was ontstaan n.a.v. de overvloedige regenval in de winter daarvoor, zaten enkele openingen waardoor het onderliggende asfalt zichtbaar werd. Deze schilderachtige archipel in ontbinding was uitermate geschikt om als decor te fungeren voor de narcistische dwerg en zijn kompaan.

Pas de deux

Pas de deux, 2018  Olieverf op doek, 100 x 125 cm                                                                                              schilderij


Fragment uit een brief aan Olphaert den Otter

....

Net als de mens kent de natuur vele gedaanten en openbaart zij regelmatig perspectieven die ik (indien bruikbaar) altijd gulzig adopteer om evenwichtiger te kunnen balanceren op de fragile draad boven de schimmenwereld van het onbenoembare.

Toen we hier op 8 april jl. arriveerden bleek de asfalthelling voor het atelier bedekt te zijn met een wonderschone laag geelkleurig mos, een botanische deken die was ontstaan vanwege de vele regenbuien die hier de afgelopen winter naar beneden kwamen. Een zachte huid, zo nu en dan onderbroken door openingen waardoor het gehavende conglomeraat dat zich eronder bevindt zichtbaar wordt; grillige eilandjes die worden gevormd door scherpe steentjes, ondefinieerbare resten van onkruid en tere twijgjes. Een wat deplorabel overkomend panorama, deze gift uit de lendenen van een waterrijk jaargetijde, maar voor mij een geschenk uit de hemel.

Al geruime tijd ben ik van plan om Frida Kahlo een ereloge te geven in mijn imaginaire asielcentrum van de zachte waanzin. Twee jaar geleden fotografeerde ik op een rommelmarkt in Ruffec een Gallisch flessenrek, een zgn. porte-bouteilles, het object waar Marcel Duchamp indertijd wereldberoemd mee is geworden. Op dit metalen staketsel had de lokale spullenbaas die dag een elegant ogend dameshoofd van een etalagepop geplaatst, deze combinatie riep bij mij herinneringen op aan het schilderij The Broken Column uit 1944 van Frida Kahlo.
Deze eigenzinnige Mexicaanse ‘sister of mercy’ slaagde er gedurende haar korte en zeer turbulent verlopen leven ruimschoots in haar privé-chaos op een monomane wijze vorm te geven. Zelfportretten, apen en tranen waren de belangrijke items, die zij regelmatig situeerde voor een desolate omgeving die enigszins verwant is aan de atmosfeer van sommige landschappen van Sidney Nolan.

De kennismaking met het cadeau dat de natuur deze winter voor mijn Franse atelier deponeerde, werd het Eureka-moment waar ik al maanden naar op zoek was. Eindelijk kon ik aan de slag en werk ik nu alweer enkele weken aan een beschadigd landschap, een milde chaos vol unheimische woekeringen waarin de kleur geel domineert.
Op de voorgrond een betonnen richel waarop de porte-bouteilles uit Ruffec is geplaatst, die net als het inferno van Dante negen ringen telt. Een metalen gevangenis zonder ziel met ingesloten in de bovenste ring Frida’s wenende zelfportret van The Broken Colum.
Aan de linkerzijde wordt deze combinatie geflankeerd door twee donkere aapjes en rechts door haar foeilelijke hondje Senòr Xoloti, vernoemd naar de beschermheer van de onderwereld.
Bovenin een bescheiden strookje hemelsblauw, een alternatief voor het claustrofobische circus dat zich daaronder plaats bevindt.
Al met al is het een ware rooftocht geworden door het universum van een gehandicapte heldin die de genesis van een donker snorretje op haar bovenlip met zich meevoerde en die, door een ongeluk tijdens haar achttiende levensjaar, over een wervelkolom beschikte die met plakband en pleisters bijeen werd gehouden.

....

9 mei 2018

Frida

                    Frida, 2018  Olieverf op doek, 100 x 125 cm                                                                                                        schilderij

Notitie bij Shelter

Fleurs sauvages.

Alice is met afstand het personage dat het vaakst opduikt in de serie The Broken Promised Land en meestal bevindt zij zich op locaties in de directe omgeving van mijn Franse huis. Op het schilderij Shelter is dat echter niet het geval.

Tijdens een van de rondritten in de zomer van 2017 ontdekte ik tussen Civray en Lisant in de berm langs de D1 een verzameling wilde bloemen, die de afscheiding vormde tussen de lege akker en de provinciale weg. Een natuurlijke afrastering met daarboven een wolkeloze blauwe hemel. Een wirwar van ranke stelen, die een libertijnse dans leken uit te voeren, eindigend in bloemenkronen vol zonlicht en fraai geconstrueerde knoppen die hun esthetische hoogtepunt al hadden gedemonstreerd. Een botanische symfonie die ik niet kon negeren.

Deze uitbundige maar wonderschone chaos werd in de winter daarna in mijn Rotterdamse atelier de picturale uitdaging om met een van de grotere schilderijen (130/180 cm) uit de serie te beginnen.

Alice, die de gedaante heeft aangenomen van een reuzin, heeft zich achter een verveloos en armetierig deurtje verschanst in haar gebarricadeerde niemandsland, terwijl om haar heen de ‘fleurs sauvages’ met een barokke elegantie hun jaarlijkse zomerritueel opvoeren.

Shelter

Shelter, 2018  Olieverf op doek, 130 x 180 cm                                                                                                     schilderij


Fragment uit een brief aan Wouter Welling

....

Begin april spookten er twee schilderijen door mijn hoofd die in wezen complementair aan elkaar waren: chaos versus stilte.
Allebei moesten zij echter het motief ‘absence’ vertegenwoordigen. To be or not to be, het onweerlegbare item van de schilderkunst en de literatuur.

Nu anderhalve maand later kan ik concluderen dat ik heb gerealiseerd wat me die dag voor ogen stond stond.
Twee doeken kunnen er worden toegevoegd aan The Broken Promised Land: Not dark yet (for Vincent) en Visible absence.

Op Not dark yet (de titel is afkomstig van een Dylan-song op Time Out of Mind uit 1997) poseert mijn vermaarde maar ondoorgrondelijke collega Vincent van Gogh op zijn paasbest tussen de restanten van afstervende zonnebloemen, een labyrint van vegetatieve chaos zonder horizon dat door het troostvolle zomerlicht toch iets feestelijks heeft. Het gezicht van Vincent mist de uiterlijke kenmerken van ogen, neus en mond, maar daarvoor in de plaats is een grafische afbeelding te zien van zijn beroemde slaapkamer met het gele bed uit Arles.

Not dark yet (for Vincent)

Not dark yet (for Vincent), 2017  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                                      schilderij


Het schilderij bevond zich al langer dan twee jaar in de imaginaire plannenkast en het ontstond bijna vanzelfsprekend, dus zonder moeite, in tegenstelling met het andere doek dat ik de afgelopen weken onder handen had: Visible absence. Een nietige, glazen Alice op weg naar de onbenoembare stilte met links en rechts van haar aan de randen van het schilderij twee monumentale distels.

Op 31 juli van de vorige zomer fotografeerde ik op de glooiende schapenakker, die schuin tegenover onze tuin ligt aan de overkant van de Vienne, enkele distels in bloei. Ogenschijnlijk nietszeggende planten van nog geen dertig cm hoog die tijdens de bloei een mysterieuze schoonheid vertegenwoordigen. Zij omsluiten de ijle leegte waarin Alice zich bevindt. Het heeft mij heel wat hoofdbrekens gekost om dit onstoffelijke niemandsland uit de penselen te goochelen. Uiteindelijk is het me gelukt, maar één ding is zonneklaar: met de chaos heb ik meer affiniteit dan met de serene rust.

In de Volkskrant van 29 april jl. stond een bijzonder interview met de dichter/schilder Breyten Breytenbach. Hij koppelde Lucebert aan o.a. Cesária Evora, Malcolm Lowry, Leonard Cohen en Joris Ivens, wiens laatste film histoire de vent uit 1988 indertijd, een jaar na het overlijden van mijn vader, een diepe indruk op me maakte. Volgens Ivens, die uiterlijk veel op mijn vader leek, beland je na de dood in het gebied van de wind en van de vogels, een hoopvolle gedachte.
Volgens Breytenbach weerspiegelt de maan het licht van elders, een poëtisch bewijs dat alles met alles samenhangt. Ben je schilder of ben je het personage dat je schildert? Daar denk ik hier dus over na in deze enclave van de hazen en de hommels. Soms manifesteert de natuur zich in een adembenemende schoonheid: ’s morgens rond een uur of elf als er onder een wolkeloze hemel een lichte wind over het water glijdt, veroorzaakt de reflectie van het zonlicht een kleine parade van dansende sterretjes op de golfjes van de Vienne. Niet te schilderen natuurlijk maar wel een lust voor het oog.

....

23 mei 2017

Visible absence

Visible absence, 2017  Olieverf op doek, 100 x 125 cm                                                                                       schilderij


Notitie bij Nowhereland

Nowhere man.

He’s a real nowhere man
Sitting in his nowhere land
Making all his nowhere plans for nobody.


In de zomer van 2016, tijdens een van de wandelingen aan de overkant van de rivier de Vienne, schoot plotseling vanuit het niets deze flard van het liedje Nowhere man; van The Beatles uit 1965 door mijn hoofd. Ik bevond me die morgen op het weggetje richting Le Barrage de Jousseau, de imponerende dam die enkele kilometers verderop de ene oever van de rivier met de andere verbindt. Een gevarieerd wandelparcours dat ik samen met mijn vrouw Berneja iedere zomer een aantal keren afleg.

Deze activiteit levert ons altijd weer wonderschone doorkijkjes op naar de rivier en een groot gedeelte van deze route naar de dam wandelen we langs een langgerekte zee van fluitenkruid, dat iedere zomer opnieuw in de berm langs het smalle pad acte de présence geeft. Fraai geconstrueerde planten, met holle stelen, die wel anderhalve meter hoog kunnen worden. De combinatie van het melancholieke timbre waarmee John Lennon dit liedje indertijd zong en het specifieke junilicht dat ik die morgen frank en vrij door het bermgewas zag dansen, waren de eerste impulsen die mij deden besluiten om te beginnen met het schilderij Nowhereland. Een hermetisch panorama van stelen en bloemenkronen, dat ik die zomer in mijn Franse atelier zou voltooien.

Het wezen dat zich onderin in het midden van het schilderij bevindt, ontleende ik aan een Mickey Mouse lunchtrommeltje voor kinderen. Op het schilderij is het interieur van dit trommeltje zichtbaar. Ogen, neus en mond ontbreken daardoor. Zij bevinden zich op het oppervlak van het lunchboxje, het verborgen gezicht dat de hermetische ogende botanische massa voor zich probeert te doorgronden. Deze anonieme observator weet zich in ieder geval omringd door het sprankelende junilicht en dat is een schrale troost.


Nowhereland

Nowhereland, 2016  Olieverf op doek, 90 x 130 cm                                                                                             schilderij


Notitie bij De schilderkunst

Alles is met alles verbonden.

Pal achter mijn Franse atelier ligt een substantiële rotspartij van ongeveer tien meter doorsnee. Het is de wat fors uitgevallen drempel naar de helling die daarachter ligt, het territorium van o.a. de krekel en de salamander. De rots wordt bedekt door een chaotisch ogende botanische deken, die bestaat uit verschillende soorten minuscule plantjes. Huislook, steenbreek, vetkruid en tijm worden op deze harde ondergrond door ontelbare ragfijne twijgjes met elkaar verbonden en vormen daardoor een micro-labyrint, dat voor mij in 2016 het vertrekpunt werd voor het schilderij De schilderkunst.

In essentie wordt er op dit doek een rendez-vous afgebeeld tussen drie domeinen. Te weten: het Gallische, het Germaanse en het Hollandse.

Middenin een bed van Gallische rotsplantjes ligt een ovaalvormig Germaans souvenirplankje uit de jaren vijftig. Op dit toeristische attribuut, onder de verfvlekken en krassen, is o.a. het stuwmeer Edersee bij Waldeck te zien. In het centrum van dit Teutoonse panorama bracht ik een detailfoto aan van de Allegorie op de schilderkunst, het beroemde schilderij van Johannes Vermeer uit 1666-1668. De schilder achter de ezel met op de achtergrond zijn model in de gedaante van Clio, de muze van de geschiedenis. Zij poseert in een hemelsblauwe jurk en baadt in het zonlicht dat door een van de vensters op haar neer daalt. In haar ene hand draagt zij een bazuin en in de andere hand een boek.

Een Duitse, toeristische attractie uit de verloren tijd, gevonden op een Rotterdamse rommelmarkt met in het midden een van de allermooiste schilderijen uit de geschiedenis van de Nederlandse schilderkunst, omringd door een mix van rotsplantjes ergens in het midden van la douce France, gezamenlijk weerspiegelen zij een picturale alliantie van drie verschillende locaties waarin de schilderkunst centraal staat.


De schilderkunst

De schilderkunst - 2016  Olieverf op doek, 70 x 90 cm                                                                                        schilderij


Notitie bij Camouflage

De vermommingen van Bambi.

In 1923 verschijnt Bambi: Eine Lebensgeschichte aus dem Walde van Felix Salten. In dit boek is de natuur geen vrolijk pretpark maar levensgevaarlijk. Buitenspelen is een risico, onweersbuien teisteren het bos en in de winter heerst er een voedselschaarste. Het is een geschiedenis over kwetsbaarheid, eenzaamheid, wreedheid, volwassen worden en sterven en het liet zich lezen als een allegorie op het opkomende antisemitisme, waardoor het op de brandstapels van Hitler belandde.

In 1942 zette Walt Disney daar de suikerzoete animatiefilm Bambi tegenover.

In mijn illusoire wereld van schijn en wezen aan de andere kant van de spiegel duikt Bambi meerdere keren op en telkens in een andere gedaante. Op het schilderij Camouflage bevindt het diertje zich op de dakpannen van het voormalige hondenhok in het centrum van de tuin. Overspoeld door de kleuren van de zomer, maar tegelijkertijd omringd door een ruïneuze, botanische chaos van stekelige braamscheuten. Het kordate wezentje, van nog geen tien centimeter hoog, draagt mascara en is bedekt met een korrelige, fondantachtige huid, die het mogelijk maakt dat het net als een kameleon de kleuren van de directe omgeving aan kan nemen. Een dolende eenling in een openluchtgevangenis onder de ruisende boomtoppen. Vluchten kan niet meer, want Bambi zit gevangen in een schilderij.

12 januari 2015

Camouflage

Camouflage, 2015-216  Olieverf op doek, 110 x 130 cm                                                                                      schilderij


Fragment uit een brief aan Klaas Gubbels

....

In het atelier ben ik dit jaar voortvarend begonnen. Vijf grote formaten staan klaar voor de behandeling met verf en kwast.

Ik wil het jaar starten met Songbird (Moana). Een hedendaagse versie van Ophelia van John Evertt Millais uit 1851-52, het schilderij waar ik al heel lang speciale gedachten voor koester, in mijn ogen een werk van een buitenaardse schoonheid, dat regelrecht indruist tegen al de fanatische waanzin waarmee we in deze moderne dagen mee worden opgezadeld. Moana, onze kleindochter is nu twaalf jaar en heeft de Alice-leeftijd bijna achter zich gelaten. Zij is eigenlijk niet meer geschikt om een hoofdrol te vertolken in mijn verfasiel van de onschuld. De schoonheid die zij op dit moment met zich mee voert is echter onweerstaanbaar en dwingt mij a.h.w. om nog een keer vol gas te geven.

Ik plaats haar uiteraard niet in een waterpoel van de dood, maar in de luisterrijke vegetatie van ons Franse lustoord, dat ik de afgelopen jaren zorgvuldig heb bestudeerd en hopelijk enigszins ben gaan begrijpen. Een imaginaire, tere songbird gaat haar gezelschap houden, overspoeld door een onaards licht dat alleen maar via een zeer specialistische mengformule op het palet is te realiseren. Licht en poëzie zijn de enige wapens waarover we nog kunnen beschikken in deze wankelmoedige tijden.

....

12 januari 2015

Songbird (Moana)

Songbird (Moana), 2015  Olieverf op doek, 110 x 140 cm                                                                                 schilderij


Notitie bij Grace

In het midden, op de voorgrond van het schilderij Grace, bevindt zich op een minuscuul sokkeltje van bruine tegeltjes het mysterieuze Filipijnse hondje Grace, een voorwerp ik enkele weken eerder had aangetroffen op een rommelmarkt in Château-Garnier. Het curieuze schelpenmanteltje waarin dit wezen is gehuld, lijkt licht uit te stralen en de houding waarin deze solitaire supervisor zich heeft opgesteld, oogt alert. Het is overduidelijk, de zomer heeft haar hoogtepunt bereikt en het specifieke juni-licht heeft het Gallische eldorado volledig in haar greep.

De bruine hazelaar, links van het hondje, toont een ongebruikelijke bladerpracht waarin allerlei schakeringen van groen, geel, blauw en rood zichtbaar worden. In het centrum van het schilderij, direct achter het hondje, doemt de majestueuze eik op die de tuin gedurende de zomer van de broodnodige schaduw voorziet. Verderop, boven de drie meter hoge ligusterhaag, de scheidslijn met het vossenbos dat daarachter ligt, dient zich een tweede lichtbron aan.

Alles in deze paradijselijke enclave oogt lucide en vredig.

Grace

Grace, 2014  Olieverf op doek, 85 x 105 cm                                                                                                         schilderij


Fragment uit een brief aan Age Klink

....

'De toetssteen van kunst is haar nauwkeurigheid' (Ezra Pound). De kwaliteit van het geheel wordt bepaald door de zorgvuldigheid waarmee de details worden neergezet, wil ik daar aan toevoegen.

Drie dagen werk ik nu aan de opzet van mijn dansende apengod Hanuman.

Deze uit de kluiten gewassen bergentransporteur, gehuld in een rode, korte broek houdt zich vooralsnog op in een doolhof van tere potloodlijntjes, dat de basis moet worden van een exotische bladerpracht, die regelrecht afkomstig is uit de avontuurlijke oerwoudgeest van Henri Rousseau. Deze oude grensbewaker en notoire junglepionier duikt telkens weer op uit de stoffige coulissen waar mijn permanente helden zich in hebben verschanst. De maestro en overgrootvader van 'het eigenzinnige tableau' vertoeft daar al langer dan veertig jaar en ik blijf hem trouw, tot aan het gaatje, met name omdat hij zo genereus was mij enkele keren uit de brand te helpen gedurende de schilderszoektocht waarmee ik nu al zoveel jaren achtereen mijn dagen mee vul.

Het fundament van welke onderneming dan ook moet altijd stevig en betrouwbaar zijn, dan volgt de rest vanzelf. Als een hedendaagse impressionist bracht ik de afgelopen zomer vele uren door in 'de tuin van het kwaad', in liggende houding op een rubberen matje, loerend door de camera om er de ideale lichtval te verschalken. Een inventarisatie waar ik de komende pereiode de vruchten van hoop te plukken.

Zoals je weet begint alles in eerste instantie met chaos: schemerige hersenschimmen en vage merktekens. Op de dunne draad, die boven deze warboel is gespannen, moeten wij ons evenwicht behouden en vervolgens veilig de overkant zien te bereiken. Het is me wat.

....

14 november 2014

Hanuman

Hanuman, 2014  Olieverf op doek, 120 x 160 cm                                                                                                schilderij


Fragment uit een brief aan Klaas Gubbels

....

In het diepste geheim werk ik hier verder aan mijn narratieve verkenningen opgedoken in de tuin van de wezenlijke leegte. Vanaf het allereerste moment heb ik de regie in handen gegeven van de intuïtie. Achteraf gezien een wijs besluit want alles verloopt tot nu toe crescendo.

In de moestuin daarentegen openbaren zich ernstige problemen. De tomaten, die zich in eerste instantie glorieus ontwikkelden, zijn de afgelopen week het slachtoffer geworden van de aardappelziekte en moeten nu voordat de rest ook wordt aangestoken rigoureus worden verwijderd. Om de juiste adviezen te kunnen inwilligen betreffende de problemen op dit voor mij zo onbekende terrein wend ik mij tot de Franse lichtmatrozen uit de omgeving. Zij redeneren zoals de vogel zingt en weten, gesterkt door de zorgeloze en sierlijke vrijheid die hen omringt, voor alles een adequate oplossing uit de hoed te goochelen. Het kan in hun habitat eenvoudigweg alle kanten tegelijk op gaan. Een paradoxale chaos die ik geleidelijk aan steeds beter heb leren begrijpen.

Tijdens zijn zeven jaar durende isolement (1975-1982) in het Zuid-Afrikaanse cachot wendde Breyten Breytenbach zich uiteindelijk tot Bodhidharma, de grondlegger van het Chan-boeddhisme in Japan. Hij kon de draad van Ariadne niet ontdekken om te ontsnappen uit zijn hermetisch afgesloten burcht. Wonen in de vallei van de duisternis met een hoofd vol niets, bleek achteraf gezien de enige methode om te kunnen overleven.

Naast de regelmatig opduikende ellende is het leven ook gevuld met kleine raadsels, die we gewoon in takt moeten laten. Niet beroeren, rustig rond laten dobberen richting de kier naar de vrijheid. Het geluk ligt immers niet achter de horizon, maar bevindt zich veilig opgeborgen in de kelder van ons eigen nevelbrein.

....

19 juli 2014

De vergeten bruid

De vergeten bruid, 2014  Olieverf op doek, 120 x 160 cm                                                                                  schilderij


Notitie bij K.
Het onbenoembare

K. is zonder meer de kortste titel van de serie The broken promised land.

Eind 2010 bleek dat ik met mijn gezondheid in serieuze problemen was gekomen. De prins der duisternis had zich weten te verschansen in mijn lichaam, met andere woorden ik had kanker.

Vanaf het allereerste moment dat ik me realiseerde waarmee ik de komende tijd te maken zou gaan krijgen, besloot ik dit ziektebeeld te benoemen met het anonieme initiaal K. Begin 2011 onderging ik een operatie, die voorspoedig verliep maar die echter wel tot gevolg had dat ik tijdens de periode van herstel, die daar op volgde, te maken kreeg met pittige vermoeidheidsverschijnselen. I.v.m. mijn lichamelijke conditie bleken de werkzaamheden in het atelier lange tijd onuitvoerbaar. Tijdens deze recover verbleef ik in mijn Gallische oubliëtte en maakte er al snel een gewoonte de botanische gang van zaken die zich in de tuin er tegenover afspeelde te bestuderen. De triomfantelijke komst van de lente, de veranderingen van het gebladerte aan de bomen en de struiken, de kleurschakeringen, de diversiteit van de vogels maar vooral het licht, dat zich in allerlei gradaties op de verschillende tijdsstippen van de dag manifesteerde. Al deze wetmatigheden uit de natuur werden tijdens deze time out gegevens die ik steeds beter leerde begrijpen. Wat zich in eerste instantie had aangediend als een improductieve periode werd achteraf gezien een inventarisatie van nieuwe, picturale elementen, die me tijdens het werken aan de schilderijen gedurende de jaren daarna zeer goed van pas zou komen.

Aan het einde van de zomer begon ik met het schilderijtje ‘De kleine genade’, waarop het groene struweel dat ik wekenlang had bestudeerd een hoofdrol moest gaan spelen. Het was een intuïtieve beslissing, met grote gevolgen. Het schilderijtje werd in zekere zin het fundament van de serie The broken promised land. De winter daarna begon ik aan een schilderavontuur, dat acht jaar zou gaan duren.

Vanaf het allereerste moment, dat ik besloot om te gaan werken aan het schilderijenpanorama dat zich in mijn dromen had aangediend, stond het voor mij vast dat ik daarin de ziekte op de een of andere manier moest zien te verbeelden. In 2013 vond ik op de rommelmarkt van Ruelle-sur-Touvre een plastic replica van Anubis, de god uit de Egyptische mythologie. Het wezen, half mens half jakhals, dat o.a. met het begeleiden van de doden in het hiernamaals werd geassocieerd. Tijdens de zomer van 2014 ontstond het schilderij K.

Anubis, de conciërge van het onbenoembare dat zich aan gene zijde schijnt op te houden, gevangen in een metalen vuurkorf, op een betonnen platform dat wordt overwoekerd door weelderig klimop, klaar om te worden geofferd. Samen met het sacrale schilderij Grace, dat direct daarna zou ontstaan, vormt het wat navrant ogende verfvisioen K. het paradoxale middenrif van de serie The broken promised land.

K.

K. - 2014  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                                                                              schilderij


Notitie bij Vincent & Theo
Schijn & wezen

René Magritte stelde ooit: ‘Het surrealisme is de onmiddellijke kennis van de werkelijkheid’. Vervolgens schilderde hij in 1928-1929 La trahison des images, een geschilderde pijp met daaronder de mededeling dat het geen echte pijp was. De schilderkunst is bij uitstek de discipline van schijn en wezen, een lustoord voor vermommingen. De Portugese dichter en prozaïst Fernando Pessoa wilde zijn eigen identiteit versplinteren en zette daarom een bataljon heteroniemen in om zijn literaire alter-ego’s tot hun recht te laten komen. Pessoa, de meester van de maskers, was zich zeer bewust van de waanzin van zijn eigen gespletenheid. ‘Ik ben niets. Ik zal nooit iets zijn (…) afgezien daarvan koester ik alle dromen van de wereld.’

Niet lang nadat ik in 2012 de beslissing had genomen om de enclave van de zachte waanzin in kaart te gaan brengen, meldden zich bij de imaginaire ingang van de tuin de twee leugenbroertjes P. & P. Personages ontsproten in de denkspelonk van de Italiaanse schrijver/journalist Carlo Colodi, die in 1889 Le avventure di Pinocchio, de transformatie van een pop naar een jongen, uit de literaire hoge hoed goochelde. De twee bijna identieke wezens droegen een rood jasje met een witte kraag, een gifgroen strikje, een groene puntmuts en in de rechterhand een kleine, blauwe trompet. Beleefd werd mij verzocht of zij eventueel in aanmerking konden komen om te worden toegelaten in de parallelle wereld aan de oever van de rivier de Vienne. Het ene jongetje had zich overduidelijk langdurig blootgesteld aan het zonlicht en had kennelijk niet lang daarvoor een verwonding aan het rechteroor opgelopen, omdat er op die plek een verband was aangebracht. Het andere kereltje met een bleek uiterlijk overhandigde mij een brief uit Arles, d.d. zondag 3 februari 1889, waar de volgende niet mis te verstane fragmenten in voor kwamen:

Waarde Theo,

Ik had je liever meteen geantwoord op je zeer goede brief met 100 francs, maar omdat ik op dat moment juist erg moe was en de dokter me uitdrukkelijk bevolen had te gaan wandelen zonder me geestelijk in te spannen, schrijf ik je als gevolg daarvan pas vandaag. Wat het werk betreft is de maand al met al niet slecht geweest en het werk leidt me af, of liever gezegd, houdt het me in het spoor, dus daar stop ik niet mee. (…)

Jij zult jouw plicht doen en ik zal de mijne doen, wat dat betreft hebben we allebei meer dan alleen in woorden ervoor betaald en aan het einde van de weg zien we elkaar wellicht in alle rust weer terug. (…)

Ik denk erover mijn rol als gek hier doodgewoon te aanvaarden. (…)

Ik moet zeggen dat de buren hier bijzonder goed voor me zijn; aangezien iedereen hier hetzij aan koorts hetzij aan hallucinaties of waanzin lijdt, kunnen we het goed met elkaar vinden, als leden van dezelfde familie. (…)

t. á. t.

Vincent.


Het kwartje viel direct. De Italiaanse leugenbroertjes P. & P waren duidelijk de stand-ins van Vincent en Theo van Gogh, die er samen verantwoordelijk voor zijn geweest dat er aan het einde van de negentiende eeuw, in nog geen tien jaar tijd, een oeuvre uit de penselen werd geranseld dat een van de belangrijkste fundamenten zou worden van de schilderkunst van de twintigste eeuw. Dit duo kon de toegang tot de tuin van de wezenlijke leegte natuurlijk niet worden gewigerd.

Achter een lege sokkel waarop het zomerlicht zojuist een monumentale hartvorm heeft gevormd, boven een chaotische muur van klimop en tuinafval poseren Vincent & Theo van Gogh, incognito maar samen.

Vincent en Theo

Vincent & Theo, 2014  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                                                       schilderij


Notitie bij Lost
Topeng Monyet

Onder de kop De aap gaat van de straat verscheen er in de Volkskrant van 30 oktober 2013 een schokkend bericht.

In het artikel maakte Michel Maas, de Zuidoost-Azië correspondent van dit dagblad, melding van het feit dat er stappen werden ondernomen om een einde te maken aan een gruwelijke attractie die kennelijk al jarenlang had plaatsgevonden op de straten van de steden in Indonesië.

Om de toeristen te vermaken, werden daar in die dagen makaken, vastgebonden aan kettingen, gedwongen om deerniswekkende kunstjes te vertonen. Onderdelen van dit hedendaagse, lugubere theater van de wreedheid waren o.a.: het rondrijden op houten fietsjes of scootertjes, het spelen op felgekleurde mini-gitaartjes, het schieten met houten geweertjes en het gebedjes uitvoeren op een tapijtje met het kopje richting Mekka. Deze topeng monyet (gemaskerde aapjes) werden gehuld in felgekleurde kinderkleertjes en hadden vaak een poppenmasker voor hun kop.

Dit onthutsende krantenbericht was in 2013 voor mij de aanzet voor het schilderij Lost, waarop een gemaskerde, in het rood gehulde topeng monyet met een ketting om de hals zijn entree maakt in de Gallische enclave a/d Vienne.

Lost

Lost, 2013  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                                                                          schilderij


Fragment uit een brief aan Pieter van Oudheusden

....

De lente-armada die hier enkele weken rond zwierf om de macht over te nemen, heeft uiteindelijk de tuin de rug toegekeerd. Zijn missie is succesvol afgerond.

Vanaf half april was ik er getuige van hoe de natuur haar paradoxale exercitie gedecideerd en consequent uitvoerde. Ogenschijnlijk deed zij haar werkzaamheden tergend langzaam, toch mocht ik iedere dag constateren dat er weer wezenlijke veranderingen hadden plaats gevonden. Een sluierachtig weefsel van vele nuances groen versierde de bomen en gaf de omgeving een totaal andere dimensie. Tegelijkertijd trok er een tere brigade van een sneeuwwitte lentebloesem door ons eldorado, niet gehinderd door de verraderlijke nachtvorst die in deze periode nog wel eens op het toneel wil verschijnen om roet in het eten te gooien. Alles marcheerde met een bijna goddelijke gratie.

Aan het einde van de middag, wanneer de zon het westen had bereikt, kleurde de tuin goudgeel en werden de geheimzinnige doorkijkjes naar de rivier geaccentueerd. Mini-panorama’s op de roerloze Vienne, die schitterde in een onwaarschijnlijk helder wit, dat in geen enkele verftube te krijgen is.

Vanavond complementeerde een nietige, blauwe rookwolk, afkomstig uit de verbrandingston in de aangrenzende tuin van buurman Dominique, het geheel. Als een transparante reiziger trok dit tere vehikel schuchter maar elegant door de zojuist voltooide lentevegetatie, over het zwembad vol barsten en scheuren, op weg naar het onbekende, dat zich schuil schijnt te houden tussen de bomen aan de overkant van de rivier.

....

6 mei 2013

Pool of tears

Pool of tears, 2013  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                                                              schilderij


Fragment uit een brief aan Hans Sonnenberg

....

Aan het einde van de avond als de tere wind haar haar intrede heeft gedaan, is de dan bijna donker geworden tuin op haar mooist.

De talrijke, groene gradaties die overdag het karakter van de tuin in belangrijke mate bepalen, zijn op dit tijdstip niet meer waar te nemen. Het nu duistere lustoord heeft de gedaante aangenomen van een hermetisch domein dat desondanks toch enigszins gloeit in het spaarzame avondlicht.
Het zwembad vol barsten en scheuren manifesteert zich op dit late uur door haar zwak oplichtende, blauwe gloed als een sereen, rechthoekig ruimteschip dat zojuist lijkt te zijn geland, afkomstig uit een verre, onbekende wereld.
Het is de enige bron van licht in de donkere massa voor me. De nerveuze vleermuisjes zijn begonnen met hun gebruikelijke duikvluchten door de eerste snippers van de nacht. Een tere fluittoon verplaatst zich vanaf het midden van de rivier naar het lage struikgewas aan de oever.

Het Lied van de Wind is een lied zonder woorden, dat zich als een fragiel en kwetsbaar web vestigt tussen de glanzende bomen in het zilveren licht van de maan.

Het wachten is op het dwergen-duo Renaldo & Clara, die beiden de 50 cm. niet halen. Protagonisten afkomstig uit het kubistische brein zonder grenzen van mijn held, the song and danceman Mr. Alias oftewel Bob Dylan.
Rondom dit tijdstip voeren deze nietige troostkabouters, perfect gekleed in hun smetteloze huwelijksuniformpjes, iedere dag een eenvoudig maar zeer elegant walsje voor me op aan het begin van de donkere tuin tussen de glinsterende slakkensporen, de talrijke molshopen en de kaka van de nachtgeesten. Met boven hun nederige hoofden ver verwijderd van deze tragische wereld een eindeloos firmament, gevuld met ontelbare sterren. Een immense donkere hoed vol magie en geheimen als een onbereikbaar aureool van de eeuwigheid.

Een hallucinatoir panorama dat sluipend opdoemt als een voorbode van de droom, om vervolgens tergend langzaam weer te verdwijnen. De perfecte fata morgana, die ons iedere avond beschermt en toedekt en die niet te vertalen is in verf. Om dit te registreren moet je enkel en alleen over het juiste oog beschikken.

In wezen ben ik een wanhopige optimist, die leeft met een illusie. Zo simpel is het, de rest is eigen lijk niet belangrijk.

....

27 augustus 2012

Walking on water

Walking on water, 2009  Olieverf, tempera op doek, 100 x 130 cm                                                                     schilderij


Fragmenten uit twee brieven aan Olphaert den Otter

....

Sinds begin april houd ik me bezig met de nieuwe schilderijenserie The broken promised land.

Bijna dagelijks breng ik hier een aantal uren door in het kleine zomeratelier met het uitzicht op het paradijselijke Neverland aan de spiegelrivier. Momenteel werk ik aan de tweede versie van The sleeping giant, mijn renaissance uit de onderwereld van het lichamelijke ongemak. Een bebloede dwerg versus een slapende, dus kwetsbare reus, ontdaan van elke illusie aan de rand van het verloren paradijs, waarin hij nooit zal worden toegelaten. Een Gustave Doré-kolos in dromenland, die eigenlijk niet bestaat omdat aan zijn lichaam elke kleur ontbreekt, ligt vreedzaam te sluimeren onder een oude eik. Links onderin kruipt Alice, die zichzelf triomfantelijk een kroontje op het hoofd zet en wel in kleur is afgebeeld, tevoorschijn uit een lineaire hoed.

Tijdens het werken aan dit tafereel denk ik regelmatig aan Pierre Bonnard, de meester van de nerveuze toets. Grote schilders zijn bijna altijd zenuwpatiënten, Olphaert. Bonnard behoorde tot de buitencategorie, die zelfs op zijn tentoonstellingen nog verder werkte aan zijn schilderijen. Was ik maar een eenvoudige landschapsschilder geworden à la de arme Vincent van Gogh, dan zat ik nu waarschijnlijk veilig opgeborgen in het gesticht van Saint-Remy-de-Provence, achter dikke muren door een getralied venster naar een zonovergoten akker te loeren.

Je merkt het al, zo langzamerhand krijg ik een steeds objectievere kijk op het geheel. Regelmatig voel ik mij een gevangene die verdwaald in zichzelf van de ene droom in de andere glijdt. Een dolende wichelroedeloper met een lichtblauw schijtlijstertje op de schouder op zoek naar het onbenoembare, dat zich schijnt op te houden langs de route van de vertelling en de vertoning.

Stevig drukken op de oogbol wil ook wel eens helpen om het gewenste visioen voor het voetlicht te krijgen. Een oud recept uit de school van Arthur Rimbaud (de man met de zolen van wind). Dus doe er je voordeel mee.

....

7 juni 2012

The sleeping giant (2)

Het schavot (van de schade en de schande), 2012  Olieverf op doek, 110 x 130 cm
                                             The sleeping giant II, 2012  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                schilderij


Fragment uit een brief aan Pieter van Oudheusden

....

Op mijn steeds kleiner wordende levensijsschots drijf ik iedere dag iets dieper de zelfgekozen schilderijenjungle binnen.

Links en rechts naast mij, verscholen in een dichte mist, bevinden zich de oevers van het vaste land, waar alleen de monotone tamtamgeluiden van de hardnekkigheid en de koppigheid te horen zijn. Ik ben op weg naar het centrum van de wildernis waar enkel nog de papegaaien krijsen, die ik stuk voor stuk wil gaan vermorzelen en waar geen aap meer danst. Uiteindelijk, na veel ontberingen, hoop ik in dit Land's End, op de mestvaalt van de geest een eenvoudig altaar aan te treffen, waarop de door mij begeerde 'spiegel van het niets' staat te flonkeren.

In het diffuse avondlicht zal ik nederig knielen om mijn eens zo markante, maar nu zo ernstig verlopen hondenkop te zien weerspiegelen in het vuile beslagen glas. Wanneer ik daar vervolgens alleen maar leegte in ontdek zal ik me realiseren dat het ultieme doel is bereikt en dat ik onzichtbaar ben geworden, net zoals in de vele schilderijen die in het verleden wisten te ontsnappen uit mijn voortdurend klepperende hersenpan.

....

23 augustus 2010

The broken promised land

The broken promised land, 2011  Olieverf op doek, 125 x 170 cm                                                                     schilderij


Fragment uit een brief aan Age Klink

....

Ondertussen moet ik genoegen nemen met de gecompliceerde werkelijkheid van alle dag. Ik weet het, Age, en ik aanvaard het zonder morren.

Een droom werd hier werkelijkheid deze zomer toen ik half juli onze kleindochter Moana als een moderne Alice in De tuin van de wezenlijke leegte rondleidde tussen de bloemen en de vlinders en haar vertelde over de toverkunst van de fantasie die daar soms in praktijk wordt gebracht.
In deze botanische enclave hoop ik haar ooit de spiegel te tonen die 'het niets' bevat. Die leegte is de finale waar ik nu al zoveel jaren naartoe aan het reizen ben. Een reis die ik overigens belangrijker vind dan de eindbestemming, maar dit terzijde.
Het wonderland van de schilderkunst, waaruit ik nu al vele jaren steel als de raven, is het enige baken van ontroering waar ik de poëzie weet te ordenen op een voor mij aanvaardbare manier. Ken uzelf in niets te veel probeerde ik mijn elegante droomprinsesje, zonder heteroniemencontour, op die middagen uit te leggen. Op dezelfde plek waar ooit in de jaren vijftig apen woonden in een kooi als een wrede lokale campingattractie en waar nog steeds tussen de bessen en de bramen, tussen de lammeren en de slangen het zonlicht straalt dat mij soms doet huiveren van genot. Dit transparante hemelgeschenk dat duidelijk zichtbaar de bomen streelt, maar toch een raadsel is dat wij armzalige kunstenaars hier op aarde niet kunnen oplossen.
Ik heb serieuze pogingen ondernomen om het haar allemaal uit te leggen.
Of het me gelukt is, blijft echter de vraag. Wel kan ik je toevertrouwen dat ik zielsgelukkig was toen zij in haar wellicht allerlaatste nimfijnengloed voor mij poseerde op het ponton in de rivier, terwijl zij haar plastic kaplaarsjes met rode balletjes droeg.
Zelfs de Vienne gaf op dat moment een lichte rimpeling.

Echte schoonheid kent geen genade, is onverbiddelijk en onthult de ontroering waar in essentie alles om draait.
Kunst is te allen tijde een compensatie van het lot waarin wij ons bevinden, dat mogen we nooit uit het oog verliezen.

....

7 augustus 2010

The garden of good and evil

The garden of good and evil, 2010  Olieverf op doek, 125 x 170 cm                                                                   schilderij


Fragment uit een brief aan Pat Andrea

....

Vorige week begon ik aan het schilderij La Vie (100 x 130 cm).
Een oude rekening die nog vereffend moest worden en die al maanden door mijn hoofd spookte. Een paradoxale geschiedenis over dood en liefde, die ik deze zomer hier tussen de glooiende heuvels van A. hoop te voltooien.

Het is een hommage aan Henri Rousseau. Misschien niet de meest getalenteerde vertegenwoordiger op de akker van de schilderkunst, maar wel een van de eigenwijste en al vele jaren een van mijn helden.
Met name omdat hij ooit een hand met vijf kunstvingers uit de verfdoos deed opdoemen in zijn beroemde portret van Pierre Loti ( de man met de fez).
Zelden zo'n slecht geschilderde, maar stronteigenwijze hand mogen aanschouwen.

Bovenin mijn schilderij komt een kopie van Eclaireurs attaqués par un tigre uit 1904. Een van Rousseaus meest indrukwekkende jungle-schilderijen. Verkenners in grote nood in een prachtige kleurstelling vol dood en verderf. Waar vind je zoiets nog tegenwoordig ?
Links onderin een detail uit het schilderij Le douanier Rousseau montant vers la gloire van René Rimbert uit 1926. Rousseau stijgt ten hemel, staande op een kleine tere wolk omgeven door een uniek blauw dat enkel hierboven achter de verre sterren verkrijgbaar is. Dus niet hier op aarde in de plaatselijke verfwinkel tussen de punaises en het plakband, zelfs niet in Parijs.
Aan de rechterkant plaatste ik een detail uit zijn beroemde Moi-même, portret-paysage (Autoportait) de Rousseau uit 1890. Een uitzicht op een zeer rustiek Parijs, inclusief een onbeholpen geschilderde Eiffeltoren. Mijn aloude fallusobsessie wordt op deze wijze wederom verantwoord in beeld gebracht. Transparant en lucide, deze keer door de ogen van de leermeester die het labyrint, waar wij nog altijd moeten ronddolen, al op 2 september 1910 heeft verlaten. In het centrum van het schilderij plaats ik een monumentale afbeelding van een palet. Het voorwerp waarop menig kladschilder zijn kleuren mengt en dat in zekere zin het materiële vertrekpunt is van ieder schilderij, een broedplaats van de fata morgana.
In dit geval een grafische voorstelling van het palet van de maestro zelf met daarop naast een boogje verfkwakjes (in zwart en wit dus) de namen Clémence en Joséphine, de twee vrouwen die hij tijdens zijn leven toegang verschafte tot zijn hart.
Onderin het schilderij komt over de gehele breedte een ontoegankelijk vulkanisch Rousseau-landschap. Het territorium van de oude tovenaar wordt op deze manier zorgvuldig afgebakend tegen inbraak. De door mij 'geleende' beeldfragmenten moeten onderling maar uitzoeken waar de eventuele nooduitgang zich bevindt.

Het blijft echter behelpen, dat lijkt me duidelijk.
Ons edele beroep wordt in wezen bepaald door leugen en bedrog. Wij produceren immers luchtspiegelingen.
Wellicht getuigt het van enige beschaving wanneer wij ons eenvoudigweg aansluiten bij het gilde van de dieven en de rovers.
Dan zijn we in ieder geval georganiseerd en bevinden wij ons onder bloedbroeders die uit hetzelfde hout gesneden zijn.
Echte Pinokkio's, die indien we ons best blijven doen hopelijk ooit zullen veranderen in echte jongens.
Aan het einde van de tunnel gloort een beetje licht, laat dat een troost zijn.

....

5 augustus 2010

La vie (hommage à Henri Rousseau)

La vie (hommage à Henri Rousseau), 2010  Olieverf op doek, 100 x 130 cm                                                    schilderij


Fragment uit een brief aan Klaas en Heleen Gubbels

....

Gedurende de nachten die hier in Frankrijk zeer donker zijn, tijdens de slaap dus, word ik in toenemende mate geconfronteerd, maar vaker nog gekweld door dromen van een zeer duister allooi. Iedere nacht daal ik af naar mijn donkere droomspelonk, die zich in het centrum van mijn steeds luider klepperende hersenpan bevindt.

In deze angstaanjagende grot vol heimelijke visioenen, gebroken spiegels en waanvoorstellingen tref ik op de bodem tussen het ordinaire afval van het leven zelf soms een diamantje aan dat vermoedelijk ooit in het bezit is geweest van een klein gehandicapt doodshoofdaapje. Onder de pleisters en stevig in het verband houdt hij daar de boel een beetje op orde. Hij draagt de Scandinavisch aandoende naam Mr. Nilsson en is in staat zonder haperen Erbarme dich achterstevoren te zingen. Een nuttige hulp in de huishouding, die van wanten weet.

Over het algemeen is het kennelijk verloren en vergeten siersteentje al behoorlijk aangetast door de klimatologische omstandigheden in het gesloten interieur van mijn solitaire bovenkamer. Maar het glimt nog wel en daar gaat het om. Mijn taak is het kleinood veilig en onbeschadigd naar buiten te transporteren. Via het zgn. doorgeefluik van de neuroses van de dromen belandt het dan in het bewustzijn van de kale dag, de werkelijkheid die zeer eenvoudig is en ‘waar alles lijkt op wat het is’, het motto van mijn schilderkunst.

Eenmaal ontsnapt uit het labyrint van de slaap vervoer ik het edelsteentje behoedzaam naar ‘de tuin van de wezenlijke leegte’. De enclave die hier gratis voor de deur ligt en waar koningin Alice de lakens uitdeelt. Een lustoord van de hallucinatie waar de zeldzame materie vervolgens ruim de tijd krijgt om te rijpen en tenslotte te worden omgetoverd tot een van mijn picturale heteroniemen. Verre neven, halve broeders, ontheemde bewoners afkomstig uit het asielcentrum van de geest, zijn stuk voor stuk uitverkoren om uiteindelijk plaats te nemen op het maagdelijke canvas.

....

1 juni 2010

Atelier Rotterdam februari 2011

Atelier Rotterdam februari 2011


Fragment uit een brief aan Etienne en Nanda Dupont

....

Begin dit jaar voltooide ik The war not on, het vijfde schilderij uit de serie Alice (high, low and in between) waar ik sinds 2009 aan werk.
Een beeld van een gebeurtenis die nog niet begonnen is. Een gecompliceerde fata morgana waarin vijf verschillende werelden een alliantie aangaan.

Alice ontmoet op dit schilderij de dodo op een vloer van zachte pastelkleuren. Een dreigend gevaar dient zich aan. Boven hun hoofden wordt uit een Bruegellandschap met sterk contrasterende ingrediënten een doos van Pandora boordevol dierlijke zelfportretten naar beneden gegooid.
Links van het grafisch uitgevoerde duo wordt de argeloze kijker een fallische vuurtoren in optima forma, inclusief zwaaiverlichting voorgespiegeld. Aan de rechterkant is ons Franse huis (houten versie) te zien, terwijl het in de donkere aarde wegzakt.
Onder de pastelvloer bevindt zich een duistere strafkolonie, de onderwereld van de verloren jongens.

Voorwaarts, naar de volgende uit pigmenten opgebouwde luchtspiegeling. Het schimmengebied met zijn onvermijdelijke valkuilen. De arena waar de wisselwerking tussen de verbeelding en de werkelijkheid wederom zal plaatsvinden.

....

23 mei 2010

De onbegonnen oorlog

De onbegonnen oorlog, 2009  Olieverf op doek, 125 x 170 cm                                                                            schilderij


Fragment uit een brief aan Jan Riezenkamp

....

Diep in mijn nog steeds redelijk functionerende nevelbrein doemen de eerste contouren op van het schilderij waar ik de komende weken aan wil gaan werken.
The orphans of the sea zal het gaan heten. Een mooie, voorname titel voor een tragisch maritiem gebeuren. Het zesde werk uit de serie Alice, (high, low and in between). Alice zwemt er in haar eigen tranen in gezelschap van de muis. Het wordt de picturale reconstructie van een sluimerend doch hardnekkig heimwee-verdriet, een handicap die mij al jaren parten speelt.
Deze gemoedstoestand heeft ook een naam en een persoonlijkheid: Prinsje Melancholia. Een redelijk ongecontroleerde boslaankabouter die mij nu al tientallen jaren achtereen vergezelt op mijn strompeltocht over de pieken en door de dalen die mijn levenspad kruisen. Hij is de representant van het ultieme absentiagevoel waar menig wereldburger ook mee opgezadeld schijnt te zijn.
Visible Absence, het wezenlijke niets dus bepaalt in belangrijke mate de richting waarin mijn werk zich ontwikkelt. Nog steeds ben ik er niet in geslaagd dat raadsel op te lossen, laat staan te vereeuwigen. Sterker nog, datzelfde raadsel wordt eigenlijk iedere dag een beetje groter. Mijn leven is duidelijk nog niet voltooid.

Terug naar het schilderij met de enigszins bedroefde titel. Er komen een in de zee stortende Pieter Bruegel Icarus en een zinkende Henri Rousseau stoomboot op voor. Zachtjes zal de boot a.h.w. wegglijden in de woelige baren, die ik zal schilderen in een onheilspellend groenachtig bruin waar ik overigens wel enkele zeer aanwezige witte schuimkoppen aan zal toevoegen voor het picturale en dramatische effect.
Spreek met niemand over deze plannen, voor hetzelfde geld verdwaal ik in mijn ambitieuze labyrint, mislukt het geheel en zal ik genoodzaakt zijn om wederom een teleurstellende episode aan mijn tragische lot toe te voegen.

....

19 mei 2010

De wezen van de zee II

De wezen van de zee II, 2010  Olieverf op doek, 125 x 170 cm                                                                            schilderij


Fragment uit een brief aan Hans Andringa

....

Het leven is keihard en meedogenloos; ik kan er niet genoeg de nadruk op leggen. Desondanks bevind ik mij sinds enkele weken weer in 'het Neverland' van de schilderkunst. Tussen de glinsterende brokstukken uit de hemel op zoek naar mijn verloren schaduw. Een zelfgekozen lot, dat nu al tweeënveertig jaar duurt. Dagelijks werk ik een aantal uren aan mijn nieuwste schilderij dat ik de enigszins beladen titel Gethsemane heb meegegeven.

Het wordt een portret van de grootste vorst die ooit op aarde heeft rondgelopen. Hij bevindt zich boven op een muur met achter zich als een onvermijdelijk vergezicht van de illusie 'het beloofde land', het picturale landschap vol olijfbomen, ingestorte huizen en een wachttoren.
Een slangenmens in een kek rood broekje, de zogenaamde contorsionist (met dank aan Pyke Koch en Mary Ellen Mark).Uiteraard een zelfportret met gelaatstrekken die edel en nobel zijn, zoals het hoort. Maar deze keer wel als een echte zoon van Sodom. Getekend door het leven weet Hij zijn twee voeten voor het aangezicht te plaatsen. Hij vormt a.h.w. zijn eigen gevangenis.
Kortom een eenvoudig en bescheiden portret van een kind van het circus, een moderne man van smarten.

Onderaan in het midden van het schilderij plaatste ik een zinkende Titanic.
Vol feestverlichting en begeleid door imaginaire klagende vioolmuziek zakt het schip het water in op weg naar de bodem van de oceaan waar het eeuwig donker is. Geen straatverlichting, zelfs geen maneschijn is er te bekennen.
Het schilderij nadert zijn voltooiing en herbergt dus een onontkoombare tragedie in zich, zorgvuldig verborgen tussen de verflagen.
Het ergste is dat Hij die zich op de muur bevindt voor de fata morgana van de verbeelde belofte geen vinger uitsteekt om deze rampspoed te voorkomen. Hij heeft het kennelijk te druk met zijn eigen situatie, het zelfgecreëerde lichamelijke labyrint waaruit niet valt te ontsnappen.

Voorwaar goede vriend, een gecompliceerd portret met een duistere inhoud.
De melancholie en het absurde zijn belangrijke vertrekpunten van mijn werk. De tere, misleidende pastelkleuren sieren de voortdurend veranderende, sceptische vermomming waarmee mijn immer afwezige ongekroonde koning zich tooit in zijn domein van de paradox.
In steeds wisselende hoedanigheden is hij de constante heer en meester van het zwijgende schaduwrijk waarop mijn schilderkunst zich richt.
Gethsemane, Titanic, zij zijn enkel maar benamingen van fragmenten.
Speranza is de verzamelnaam van het geheel.
Het is maar dat je het weet.

....

23 augustus 2009

Gethsemane

Gethsemane, 2009  Olieverf, tempera op doek, 100 x 130 cm                                                                              schilderij


© Arie van Geest