2019


Kunstenaars gaan niet met pensioen
Uitgeverij Duo Duo, Rotterdam




















Onderstaand een tekstfragment uit het boek: de tekst van Hugo Bongers over Arie van Geest

                               «  terug naar Catalogi

Atelier Rotterdam, 2017

Fotoportret van Arie van Geest door Rick Messemaker voor het boek "Kunstenaars gaan niet met pensioen"


In wezen zijn mijn schilderijen luchtspiegelingen die het onbenoembare uit de werkelijkheid visualiseren.

We spreken in het atelier van Arie van Geest, een grote ruimte met licht op het noorden in een oud schoolgebouw aan de Drievriendenstraat, over enkele recente werken uit zijn laatste serie schilderijen, die de titel The Broken Promised Land meekreeg. Zes jaar werkt hij nu aan deze serie. De schilderijen zijn voor het merendeel ontstaan naar aanleiding van de tuin bij zijn atelierwoning op het Franse platteland. Die tuin is belangrijk voor hem. Niet dat hij iets tegen Rotterdam of het stadsleven heeft, in tegendeel. Beide locaties zijn hem even lief. “ Ik pendel voortdurend heen en weer tussen twee werelden: de Gallische stilte aan de Vienne en de hectiek van Rotterdam.” In die tuin situeert hij zijn beelden en motieven. De kleur groen overheerst. “Ik zit nu op eenenvijftig schilderijen, het streefgetal is negenenzestig. Alles speelt zich af in die tuin, het is een voortdurend veranderend botanisch ‘asielcentrum’ voor de imaginaire wezens die ik er in schilder. Soms bevinden zij zich op een betonnen richel, soms verschijnen ze tussen de hoog opgeschoten planten. Het specifieke licht in die tuin is mijn belangrijkste ontdekking van de laatste jaren. Doordat het continue veranderd, manifesteert het groen van de vegetatie zich iedere keer weer anders. In principe speelt mijn werk zich al jaren af op die ene vierkante meter. ”

Arie van Geest is altijd een verhalende kunstenaar geweest. “Dat narratieve, toneelmatige is voor mij een voorwaarde. Ik werk daarnaast graag in series waarin ik bepaalde thema’s uitwerk. Zoals Tableau Mourant uit 1984, achtennegentig aquarellen die in 1987 werden aangekocht door het Rijksmuseum Vincent van Gogh, Desolation Row uit 1999 en Alice (high, low and in between) gemaakt tussen 2009 en 2011.

Eind 2010 werd Arie van Geest geconfronteerd met ernstige gezondheidsproblemen. Na een operatie streek hij voor langere tijd neer in zijn Franse atelierwoning. Hij was te vermoeid om te schilderen, las veel en observeerde dagelijks het steeds wisselende spel van het licht in zijn tuin. Toen hij begin 2012 weer begon te werken werd de tuin het vaste decor van zijn schilderijen en zo groeide de nieuwe serie The Broken Promised Land in de loop der jaren gestaag. De serie begon met een zelfportret, The Sleeping Giant, gebaseerd op een gravure van Gustave Doré en vervolgens verschenen andere figuren en begrippen op het toneel: geketende makaken, Pinocchio, Anubis, Ganesha, Auschwitz, Bambi, zijn geliefde Berneja, de onvermijdelijke Alice, etc. In deze laatste omvangrijke serie legt hij de paradoxale spanning vast tussen een idyllisch ogende tuin waar tegelijkertijd ook dreiging in aanwezig is. “Het mysterieuze, chaotische van de natuur, dat is het vertrekpunt.”

Voor Arie van Geest is het toeval een baken dat serieus genomen moet worden. Hij typeert zijn schilderijen als luchtspiegelingen die het onbenoembare uit de werkelijkheid visualiseren. Hij noemt een voorbeeld van zo’n moment van toeval.“In de zomer van 2016 fotografeerde ik op een rommelmarkt in Ruffec een zogenoemde porte-bouteilles, een flessenrek waarop het hoofd van een etalagepop was geplaatst. Deze combinatie deed me denken aan de beroemde ready made van Marcel Duchamp maar meer nog aan het schilderij De Gebroken Zuil van Frida Kahlo uit 1944 waarop zij zichzelf afbeeldt met een gezicht en een lichaam dat bedekt is met talloze kopspijkertjes. Ik speelde al langer met de gedachte om Frida Kahlo op te nemen in mijn labyrint van de zachte waanzin en die morgen werd de kiem gelegd, alleen een passende achtergrond ontbrak nog op dat moment. Door de overvloedige regenval van de afgelopen winter was er op de helling voor mijn Franse atelier een centimeters dikke, gele deken van mos ontstaan waardoor een aantal donkere gaten van het onderliggende asfalt zichtbaar werden. Het geheel was uitermate geschikt om als achtergrond te gaan fungeren in het schilderij dat al maanden door mijn hoofd spookte. Twee donkere aapjes en haar hondje Senôr Xoloti, vernoemd naar de beschermheer van de onderwereld, flankeren Frida in het gele inferno dat dit voorjaar in mijn Franse atelier ontstond.”

De serie moet per se eindigen met Alice. Zij is immers de frêle protagoniste die hem al zijn hele kunstenaarsbestaan vergezelt. Van Geest werd bekend met schilderijen waarop onder andere Alice P. Liddell figureert, het jonge meisje dat werd gefotografeerd door wiskundige, schrijver en fotograaf Lewis Carroll en dat door hem tot hoofdpersoon van twee wereldberoemde verhalen werd verheven. “Het paradoxale van kinderen heeft me altijd geïnteresseerd,” zegt Arie van Geest. “Alice in Wonderland is eigenlijk een gruwelijk verhaal. Die schijnbare volwassenheid van Alice, de dreiging die haar omringt. Ik heb haar in de jaren zeventig in lege kamers geplaatst, in sacrale, serene, kloosterachtige ruimtes, nu in de tuin die steeds meer het karakter van een jungle krijgt.” Hij toont twee recente schilderijen waarin het beeld van Alice is geschilderd in de vorm van fotonegatieven. Mij valt vooral op dat de planten in de loop van de serie steeds meer doornen hebben gekregen, de tuin oogt steeds vijandiger. Inderdaad, de lieftallige Alice heeft haar duistere kanten…

Arie van Geest is regelmatig bezig met het werk van andere kunstenaars. Hij bewondert de eigenzinnigheid van Frida Kahlo: “Dat libertijnse van haar, maar tegelijk gevangen zittend in een gehandicapt lichaam. Kahlo bewoog zich constant op het randje van de afgrond. Maar ook Henri Rousseau behoort tot zijn favorieten, de Franse schilder van de mysterieuze oerwouden en wegbereider van het surrealisme.

Gesprekken Arie van Geest gaan niet alleen over beeldend kunstenaars maar net zo makkelijk over cineasten en schrijvers. Van Geest leest veel, houdt van literatuur. Hij houdt ook van filmmakers als Pasolini en Tarkovski. Een belangrijk beeld voor hem is een scene uit de film Nostalghia van Andrej Tarkovski (1983): De hoofdfiguur, de Russische dichter Andrej Gortsjakov doet meerdere pogingen om door een Italiaanse bassin te waden en daarbij een brandende kaars naar de overkant te dragen. Telkens dooft de wind de vlam, steeds begint hij opnieuw met deze poging en uiteindelijk is hij succesvol. Voor Van Geest hèt beeld bij uitstek van de van de kunstenaar die alsmaar doorgaat en verder gaat met zoeken, tasten en uitproberen. Uit Speak, memory van Vladimir Nabokov citeert hij de volgende openingszin: ‘De wieg schommelt boven de afgrond, en met ons gezonde verstand weten wij dat ons bestaan slechts een flits is tussen twee eeuwigheden van duisternis.’ “Dat is een relativerende constatering op het scherpst van de snede, van een grote schoonheid waar natuurlijk geen speld tussen is te krijgen.”

Aan de vroeg-surrealistische roman De Zangen van Maldoror (1869) van Comte de Lautréamont ontleende hij het beeld van de drie zusjes, de Marguerites, die zelfmoord plegen in het hondenhok omdat hun vader in dronkenschap hun kanarie heeft omgebracht en in 1973 ontvangt hij voor dit schilderij De Drie Marguerites de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. Al eerder had hij voor zijn werk prijzen ontvangen: de Maaskantprijs in 1969, een jaar voor zijn afstuderen aan de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten en in 1970 bij zijn afstuderen de Drempelprijs. Zijn carrière verliep voorspoedig, zijn werk is opgenomen in talrijke particuliere en openbare collecties in binnen en buitenland. Tussen 1976 en 2005 was hij bijna dertig jaar lang docent op Willem de Kooning Academie.

Bijzonder in de carrière van Arie van Geest was zijn relatie met de Rotterdamse galeriehouder Hans Sonnenberg van Galerie Delta. ”Ik was 24 jaar toen hij me in zijn galerie opnam. Ik ben 43 jaar bij die galerie gebleven. Ik heb daar in die tijd 25 solotentoonstellingen gehad. Die lange duur van mijn samenwerking met Hans zegt wel wat over zijn trouw aan kunstenaars. Hij durfde te vernieuwen. Hij nam nooit een blad voor de mond en kon zeer kritisch uit de hoek komen. Hij was vaak meedogenloos als je als kunstenaar bij hem kwam met werk dat hem niet beviel. Maar met zijn uitgesproken passie is hij voor mij en veel andere Rotterdamse kunstenaars erg belangrijk geweest. Hans was een pionier, die zijn galerie op basis van smaak en intuïtie bestierde.” - HB
© Arie van Geest